abdij-san-vito-haven-puglia

Pelgrimeren tussen Polignano a Mare en San Vito

Bezoek je Polignano a Mare in Puglia dan is het fijn een stukje van het beroemde pelgrimspad, de Via Francigena, te lopen. De benenwagen voert langs de rotsige kust en velden met trulli naar de benedictijner abdij in San Vito. Een indruk van mijn tocht.

Polignano a Mare in het Zuid-Italiaanse Puglia is populair onder toeristen. Zijn middeleeuwse binnenstad is gelegen op steile kliffen. Kuierend door de nauwe straatjes kom je vanzelf op aantrekkelijke uitkijkpunten. Richting de Adriatische Zee, de grotten onder de huizen en het klooster van San Vito een stuk noordwaarts. Dat klooster prikkelt mijn nieuwsgierigheid. De contouren ervan zijn ook waarneembaar vanuit de trein die me van Bari naar hier voerde. San Vito (Sint Vitus) is de beschermheilige van Polignano en San Vito, zo blijkt, en ‘dus’ kom je hem overal tegen.

De Chiesa Madre Santa Maria Assunta, de kathedraal van Polignano, aan het Piazza Vittorio Emanuele II, is een goed startpunt voor de verkenning. Natuurlijk vind je er San Vito’s beeltenis, onder de magnifiek geschilderde plafonds. Nog een beeld van de heilige staat hoog achter glas in de gevel van de Palazzo Comunale, tegenover de kathedraal. Een kleine pomp op hetzelfde plein draagt zijn naam en een kleurige schildering. De Via San Vito is de weg die niet alleen naar Lama Monachile, het fotogenieke keienstrand van Polignano a Mare, voert, maar ook naar genoemde abdij. Na nog een blik op het voormalige Sint Stefanuskerkje (Ex Chiesa S. Stefano, nu een kunstgalerie), de Chiesa S. Giuseppe en de Chiesa del Purgatorio naast de stadspoort ga ik ervoor.

Trulli in het wild

De zon schijnt volop, niet helemaal vanzelfsprekend in Puglia half februari. Polignano a Mare ben ik zo uit. Op een klif staat het beeld van de lokale zanger Domenico Modugno, internationaal beroemd van Volare, maar op het Largo Gelso ernaast tref ik opnieuw een beeldje van San Vito achter glas. Zoals elke katholieke heilige heeft hij min of meer vaste attributen: een kruis, een palm en twee honden aan een ketting. Ze verwijzen naar de bekendste verhalen rond zijn persoon. Met het kruis had hij een leeuw weten te bezweren die op hem losgelaten was. Alleen staan er in plaats van een leeuw hier die honden. Ooit zou hij een jongen hebben gered die gebeten was door een hond met hondsdolheid. De palm staat voor martelaarschap. Geboren in een niet-christelijke familie op Sicilië zou hij om zijn geloof vervolgd zijn, samen met zijn leermeester Modestus en zijn voedster Crescentia. Ik had de drie ook al samen afgebeeld gezien in de kathedraal van Polignano. Van Modestus en Crescentia is nooit komen vast te staan of ze echt bestaan hebben, maar dat doet er voor hun verering duidelijk weinig toe.

Buiten Polignano kom ik snel op een voet- annex fietspad dat met een houten hek kilometerslang van de rustige autoweg is gescheiden. Het ligt aan de rechterkant dus dichtbij zee. Fijn is dat. Over de velden heen blijven zijn golven steeds zichtbaar. Net als trulli, witgepleisterd of louter van grijze stenen. Anders dan in Alberobello zijn ze hier niet gepolijst en staan ze gewoon los in het wild, tussen olijfbomen en de bloesem van amandelbomen. Ze doen meer dienst als schuurtjes dan als woonhuizen. Van mysterieuze symbolen op hun daken – kenmerkend voor vele trulli tegenwoordig – is geen sprake.

Onderweg naar Rome

Een kilometer verderop heb ik de keuze om rechtdoor te blijven lopen of een kleine omweg richting rotsen en zee te nemen. Ik doe het laatste en spot al snel de bewegwijzering van de Via Francigena. Een groot bord met kaart van de hele weg spotte ik eerder nabij het beeld van Domenico Modugno. Het is de beroemde bedevaartsroute naar Rome, die verder loopt naar Canterbury in Engeland. Eeuwenlang zijn hier al pelgrims onderweg, ook van de andere kant af. Wie tijd en middelen had trok na Rome door richting het Heilige Land en Jeruzalem, via Zuid-Italië, waar boten wachtten voor de oversteek van de Middellandse Zee. Het logo van de Via Francigena verbeeldt ook een pelgrim met hoed, knapzak en stok. Anders dan een doorsnee wandelpad ademt deze weg historie. De Via Francigena del Sud, zoals dit deel van het pad eigenlijk heet, is religieus erfgoed dat me raakt. Een gevoel van dankbaarheid overstroomt me ook. Wat een voorrecht om hier vandaag te lopen! Ik ga niet door naar Rome maar toch. Met grotere ontberingen vroeger moet het mensen extra beroerd hebben. Voorbij Polignano a Mare en San Vito trokken ze verder naar Bari met de relieken van San Nicola, ‘onze Sinterklaas’. Op zo’n kort stukje al zoveel mirakels moois.

Voorbij de rotsen komt al snel de jachthaven van San Vito in zicht. De Via Francigena buigt af naar het dorp, langs meer trulli en over de rotsen met een kapelletje met opnieuw een beeltenis van San Vito. De abdij ligt hier op een steenworp afstand, tegenover een klein haventje met kleurige vissersbootjes. Opnieuw blijf ik niet onberoerd. Meerdere boten hebben namen die op devotie wijzen: San Vito, Santa Anna en Sacro Cuore (Heilig Hart). Vlakbij de abdij is daar plots een kleine grot vol rozenkransen, heiligenprentjes, icoontjes, kaarsjes en een lap stof. Duidelijk bewijs dat de pelgrimage en het geloof hier niet dood zijn. De abdij zelf is nu niet te bezoeken. Er wonen geen religieuzen meer. De kerk is wel elke zondag open voor de eredienst. Een keer per jaar, van 14 tot 16 juni, is ook het grote feest van San Vito. Zijn relieken verlaten dan even het klooster en gaan dan met een bootje op zee richting Polignano a Mare. Het doet denken aan de zeeprocessie van San Nicola in Bari begin mei.

Wortel van San Vito

San Vito kent meerdere cafés en restaurants, maar op een maandag begin februari is er niet eentje open. Verder in het voorjaar en in de zomer is dat beslist anders. San Vito is erg populair onder Italianen want het kent meerdere mooie strandjes. Dat rond de Torre di San Vito, de vestingtoren, is er vast eentje. De stilte bevalt me wel. Er is ook genoeg te zien. De rijen wortels in het veld voorbij een rommelig erf met trullo blijken niet zomaar wortels, zo lees ik op een informatiepaneel. Het gaat hier om de bekende wortel van Polignano, de Bastinaca San Vito, die bescherming geniet van de Slow Food-beweging. Zó! Dat allemaal tegenover de toegangspoort van het klooster. Het hek is gesloten maar iets van een glimp van de binnenplaats krijg ik wel mee. Er kruipt een slak voorbij. Maria staat hoog op een pilaar tegenover de poort. Ze houdt een kruis in haar rechterhand omhoog. Alsof ze de donkere wolken tegenover haar wil bezweren. Op een paar spatjes na blijft het droog.

PRAKTISCH

VERVOER
Polignano a Mare en San Vito zijn makkelijk te bereiken vanuit Bari en Brindisi. Transavia vliegt vanuit Amsterdam rechtstreeks naar beide bestemmingen. Ideaal voor wat dagen of langer weg. Vanaf het vliegveld kun je een huurauto nemen. Een all-inclusive huurauto heeft altijd mijn voorkeur.

Zelf nam ik vanaf het centraal station van Bari de trein van Trenitalia richting Lecce naar Polignano a Mare. De rit duurt maar een half uur. Kaartjes koop je eenvoudig aan het loket.
Hoe je van Bari’s vliegveld bij het treinstation komt? AMTAB bus 16 voert direct naar het centrum van Bari en het treinstation. Je betaalt eenvoudig digitaal, met je bankpas in de bus, net als in Nederland.
De wandeling van de oude stad van Polignano a Mare naar San Vito is vier kilometer over veelal vlak terrein.

ACCOMMODATIE

Aquamarea ligt op de kliffen van Polignano a Mare en kijkt direct uit op het keienstrand Lama Monachile en de kustlijn richting het klooster van San Vito. De ambiance is luxe en niet goedkoop, maar daar heb je dan ook een toplocatie voor. Verzeker je van een kamer met balkon, da’s nog beter. Het vriendeljike personeel doet uitstekende aanbevelingen voor restaurants en excursies. Het Vittorio Emanuele II-plein met gezellige terrasjes tegenover de kathedraal ligt om de hoek.

Santo Stefano Home & Breakfast is alleen al leuk omdat het vernoemd is naar het voormalige Stefanuskerkje ernaast. Vanaf het terras heb je formidabel zicht op Polignano en de Adriatische Zee. Een ontbijt hier is een feest.

Vilu Suite Mare is gelegen aan zee in San Vito zelf, dus op een steenworp afstand van het klooster. Heerlijk neerploffen na je wandeling of een dagje strand en doorgaans rustiger dan in Polignano a Mare. Ontbijten kun je in je appartement of lekker nabij het vissershaventje. Een aantal kamers heeft een balkon of terras.

Ga je als pelgrim toch liever voor een overnachting in een nog functionerend vrouwenklooster? Dan moet je het iets verder zoeken. Het Centro Di Spiritualità Madonna della Nova biedt eenvoudige en prima betaalbare kamers in een gastenverblijf nabij het historische centrum van Ostuni. Dit hooggelegen witte stadje ligt zo’n 8 kilometer van de kust en 45 kilometer ten zuidoosten van Polignano. Een trein brengt je er binnen een half uur.

Het viersterren S. Martin Hotel in een 13e eeuws verbouwd klooster is ook een goede mogelijkheid, al ligt het in Giovinazzo, voorbij Bari. De stoptrein naar Fasano rijdt na Bari verder noordwestwaarts naar Giovinazzo. Je bent maar een kwartiertje extra kwijt. Het aan zee gelegen hotel bevat naast restanten van een vroegchristelijke kerk ook oude Romeinse muren. De moeite meer dan waard!

Geplaatst in , ,
Gelabeld met

Laat een reactie achter