Pelgrimeren in Marokko
Pelgrimeren zit weer in de lift. Deze bewering mag kloppen voor de westerse geseculariseerde wereld, maar elders is pelgrimeren nooit uit de gratie geweest. Neem een islamitisch land als Marokko. Marokkanen gaan als het even kan op de verplichte hadj naar Mekka, maar om de hoek zijn eveneens mogelijkheden tot pelgrimage. Alleen in Marrakech liggen al honderden heiligen begraven. ‘Bij elke stap ligt een heilige’ luidt het gezegde en dat is ook bijna zo.
Zeven Patroonheiligen van Marrakech
Mijn benen in spreidstand, een emmer met water eronder, Khadija die tegenover mij op een grote lepel tin smelt boven een brandertje. Als de boel vloeibaar is, kiepert ze het spul behendig in de emmer; met een zachte plof knalt het tin in het water uiteen. Meteen vist ze de brokstukken eruit, ze zien er vervaarlijk rommelig uit, maar het valt mee. Er volgt een verhaal over mijn uitdagingen, nu en in de toekomst. Ik lach.
Ik ben dol op deze waarzegster, die in een winkelgalerij nabij het heiligdom van Sidi Bel Abbès haar praktijk heeft. Ze heeft klandizie genoeg. Sidi Bel Abbès is de belangrijkste van de Zeven Patroonheiligen van Marrakech en enorm populair. Wie hem of een andere heilige bezoekt, doet dat doorgaans met een reden. Er zijn problemen in de familie, er zijn geldzorgen, iemand is ziek. De waarzegster kan wellicht de redenen duiden. Uiteindelijk kunnen heiligen helpen het leed te verzachten, is het idee.
Hadj van de armen
Het heiligdom van Sidi Bel Abbès is een flink complex met glimmende groene dakpannen, in het noorden van de medina, de oude binnenstad van Marrakech. Toeristen komen er nauwelijks, want het ligt een eindje van de bezienswaardigheden rond de centrale soeks. Wie de vermaarde rondgang langs de Zeven Heiligen van de stad maakt, een wandeling van circa 13 kilometer, doet Sidi Bel Abbès vanzelf aan.
Hij is heilige nummer drie op de route. De route bestaat al sinds de zeventiende eeuw. Toen gaf de Alawitische sultan Moulay Ismaïl de opdracht een rondgang langs zeven vooraanstaande heiligen in Marrakech te bedenken. Daarmee wilde hij tegenwicht bieden aan de populariteit van een groep van zeven heiligen onder de Regraga Berbers, in het westen van Marokko. Die boekten tijdens veldslagen veel successen en schreven die mede toe aan de kracht van hun heiligen. Dus moest en zou de koning ook zo’n groepje hebben.
Gekunsteld of niet, de rondgang werd een succes. De heiligen op de route lagen al lang in de stad begraven en vertegenwoordigen grofweg elk een dynastie. Wie de rondgang maakt, begint bij Sidi Yusef ben Ali, net buiten de zuidoostelijke stadspoort Aghmat, gaat dan door naar Qadi Iyad, net binnen stadspoort Ailen en vervolgt de tocht langs de muren tot hij op het grote plein van Sidi Bel Abbès staat. Hier ligt ad-Djazouli, een van Marokko’s meest vermaarde soefimeesters. Vervolgens doet de pelgrim zijn opvolgers Sidi Abd al-Aziz en Mul le-Qsur aan. De tocht eindigt bij Imam as-Suhaili, op de begraafplaats bij de zuidwestelijke stadspoort Bab er-Robb.
Wie de rondgang maakt, kan dat in één keer doen of in etappes, het hele jaar door of speciaal op zeven donderdagavonden voorafgaand aan het begin van de heilige vastenmaand ramadan. Dan reciteren geleerde mannen de Koran en andere religieuze teksten en door elke donderdag te verkassen naar de volgende heilige maken ze vanzelf het rondje vol.
Bij deze gelegenheden verzamelt de pelgrim nog meer baraka, Arabisch voor zegening of zegenende kracht, dan hij normaliter zou doen. Voor wie de hadj, de pelgrimage naar Mekka, niet kan betalen, is dit ideaal. De rondgang van Marrakech heet in de volksmond niet voor niets de hadj van de armen.
Geen Camino de Santiago
Van een bewegwijzerde route is geen sprake. Het is géén Camino de Santiago. Zelf ken ik de Zeven Heiligentocht op mijn duimpje. Ik deed in Marrakech en omgeving lang onderzoek naar heiligen: mannen én vrouwen. Ik associeer de stad zelfs meer met de vele rituelen en verhalen die aan hen verbonden zijn dan met de megatoeristische sites. Toeristen gaan links, ik ga rechts, maar twee keer per jaar neem ik geïnteresseerde wandelaars een week lang mee op sleeptouw.
Vanuit het centrum is het zo’n twintig minuten lopen naar het begin van de tocht bij Sidi Yusef ben Ali. Deze heilige kluizenaar wekt bij de oudere generatie inwoners altijd herinneringen op aan hun jeugd. Als ze lastig waren of in bed plasten, brachten hun ouders ze namelijk geregeld naar deze heilige. Onder het heiligdom bevindt zich de grot waar hij volgens de legende leefde. Zijn graf is daar beneden en kinderen worden er nog altijd achtergelaten, onder aan de trap en met het luik toe. Aardedonker dus.
Het helpt wel om van de problemen af te komen, verzekerde menigeen me. Zo bestaan er over elke heilige de nodige anekdotes. Ze zijn niet alleen stichtelijk, maar ook vermakelijk. Dat bewijst het heiligenverhaal van Sidi Bel Abbès wel, het bekendste van de stad.
Vergeving door verplicht trouwen
In een van de tuinen van Marrakech vist Sidi Bel Abbès een vijg uit een stroompje en eet hem op. Gelijk heeft hij spijt: hij at iets dat niet van hem was. Om vergeving te vragen zoekt hij de eigenaar van de boomgaard op, een oude kreupele vrouw. Ze wil hem alleen vergeven als hij met haar trouwt. Sidi Bel Abbès is een mooie jongeman en denkt helemaal niet aan trouwen, maar hij heeft geen keuze. Alle vertellers beginnen op dit punt smakelijk te lachen. Wanneer de heilige het huwelijk wil consumeren, treft hij de vrouw dood op bed aan. God had hem gered (nogmaals hard lachen).
Hij erft de tuin en bezittingen van zijn vrouw, maar gebruikt deze voornamelijk om de armen, blinden en kreupelen te helpen. Sidi Bel Abbès staat nog altijd algemeen bekend als de heilige die het geven van aalmoezen, de sadaqa, predikt. Alle wonderen die hij verricht voor mensen volgen op giften of beloften om giften te doen. Iedereen die deze heilige iets wil vragen, heeft daarom wat geld of een ander cadeau bij zich. Geen wonder dat bedelaars, vaak ook mannen en vrouwen met een beperking, al dan niet in rolstoel, in groten getale opduiken bij het heiligdom van Sidi Bel Abbès.
Op gezette tijden komt een verpleegkundige langs om medicatie te delen. Minderbedeelden die een speciaal carnet van het heiligdom hebben, ontvangen daarbij brood en een klein geldbedrag. In de koelte van een galerij zit een rij blinde mannen. Voor wie dat wil, reciteren ze stukken uit de Koran of douâa’s, smeekgebeden. Maar gelovigen grijpen alles aan om wensen zo krachtig en duidelijk mogelijk aan heiligen of Allah te communiceren. Zelfs sarjem el-wali, het raam van een heiligdom. Bij Sidi Bel Abbès is dat niet anders.
Het gietijzeren raster hangt vol met kleurige hangslotjes en draadjes waarmee pelgrims hem bijna letterlijk aan zichzelf en hun wensvervulling binden. Vanaf het raam is het lage met een groen kleed bedekte graf van Sidi Bel Abbès goed zichtbaar. De staande klokken en kandelaars rond zijn graf zijn geschenken van pelgrims wier wens vervuld is. Voor wie net als ik uit een katholiek nest komt, zien zulke ex-voto (geschenk als dank aan God) er heel vertrouwd uit.
Het hele jaar genoeg te doen
Marrakech mag nog zo goed bedeeld zijn met heiligen, toch zoeken vele gelovigen hun heil ook elders in Marokko, zeker als daar feest te vieren valt. Een beetje wonderlijk misschien, maar rond de geboortedag van de profeet Mohammed barsten er veel jaarfeesten rond heiligen los. Een befaamd heiligenfeest is dat van Moulay Brahim in het Atlasgebergte, nabij Asni, zo’n uur zuidwaarts rijden van Marrakech. Het trekt met gemak duizenden pelgrims uit heel het land.
Na de feesten vol devotie, muziek en dans blijft er bij Moulay Brahim het hele jaar door overigens genoeg te doen. Het naar hem vernoemde dorp trekt altijd gelovige klandizie. Het kleine centrum zit vol winkeltjes met religieuze artikelen. Ik ben daar persoonlijk dol op. Ze zijn het bewijs dat een geloof leeft, dat mensen op zoek zijn naar iets. Dus kopen ze een kaarsje voor genezing van moeders, een amulet tegen het jaloerse oog van de buurman, een glimmend groen grafkleed voor de heilige (als dank voor zijn hulp) en een zak vijgen met baraka (zegenende kracht) voor de familie thuis.
‘Moulay Ibrahim heet jullie welkom.’ Zo luidt de Arabische tekst boven een kraampje. Moulay Ibrahim was net als vele andere heiligen getrouwd en heeft afstammelingen. Afhankelijk van de afstammeling die je in het heiligdom treft, kunnen ook niet-moslims er binnenkomen, en op vrijdag soms zelfs couscous mee-eten. Dat heb ik meerdere keren met mijn gasten meegemaakt.
Pelgrims op een muilezel
Speciale euvels vragen evenwel om speciale maatregelen. Om daar iets van mee te krijgen, is een wandeling vanuit Imlil echt een aanrader. Imlil is niet alleen de uitvalsbasis voor hikers die de Toubkal, met 4167 meter de hoogste berg van Noord-Afrika, gaan beklimmen. Van hieruit vertrekken ook Marokkaanse pelgrims naar het heiligdom van Sidi Chamharouch, zo’n acht kilometer verderop. Lopen doen ze veelal niet; ze laten zich per muilezel vervoeren. Mannen, vrouwen, alleen of met familie, je komt ze almaar tegen.
Voorbij de rivierbedding onder het dorp Aremd klimt het wandelpad gestaag omhoog. Een beetje spitsuur is het vaak wel. Van voren en van achteren komen muilezels met proviand voorbij. Daarvoor moet je wel even opzij stappen. Zo’n tas kan flink uitpuilen. Er kan zomaar een schaap in zitten. De eerste keer dat ik zoiets zag, had de pelgrim die het beest vervoerde grinnikend mijn verbaasde blik onderschept: ‘Hij wordt zo dadelijk geslacht bij Sidi Chamharouch. Het is een geschenk aan de heilige die hem genas: La bas, al-hamdu lillah!” (Helemaal in orde, God zij geprezen!).
Geen toegang voor niet-moslims
Waar waterstromen in het diepe dal en kraaien in de blauwe lucht bijeenkomen, ligt het naar de heilige vernoemde dorp Sidi Chamharouch. Witte vlaggen wapperen op een enorme, wit beschilderde rots voor het heiligdom. Niet-moslims mogen het heiligdom niet binnengaan – interdit aux non-musulmans – maar de beheerder vertelt graag, als hij even tijd heeft, waarom al die mensen naar Sidi Chamharouch komen? Omdat die volgens zeggen de koning van de geesten (djinn) is en die geesten bij hen problemen, veelal geestesziekten, hebben veroorzaakt.
Met hulp van de heilige hopen de pelgrims dat alles weer in orde komt, want alle geesten luisteren naar hem. Ze branden kaarsjes in de favoriete kleur van de geest die naar hun idee de boosdoener is: wit, groen, rood of geel. Vaak dragen ze ook kleren in een van die kleuren. Bloedvlekken op de grond en een weeïge geur zijn stille getuigen van kippen, schapen en ander klein vee dat geofferd is. Badderen in de waterstroom naast het heiligdom van Sidi Chamharouch hoort ook bij de rituelen. Regelmatig weerklinkt de opzwepende muziek van trancedansbijeenkomsten vanuit het heiligdom.
Nog een pelgrimage
Wie toch in de buurt is en nog niet genoeg van pelgrimages heeft, kan nog een klimmetje maken naar Imi Taza, een vrouwelijke Berber heilige die hoog boven het dorp Tamatert, net buiten Imlil, haar heiligdom op de lokale begraafplaats heeft. Het gebouwtje oogt vervallen. De oudere vrouwen in het dorp weten wel waarom. De verering en het jaarfeest van Imi Taza zijn in het slop geraakt, omdat een groep orthodoxen zich ertegen keerde. Oude grafkleden en zwartgeblakerde stukken muur herinneren nog aan eerdere devotie.
Imi Taza zou problemen rond de vruchtbaarheid verhelpen. Nog maar een enkeling komt hierheen en weet het wonderverhaal van Imi Taza na te vertellen. Ze was een herderin die met haar kudde geiten nauwelijks rondtrok maar toch zeer weldoorvoede beesten had. Toen dorpelingen een van de dieren slachtten en de maaginhoud inspecteerden, bleken ze een gewas te hebben gegeten dat lokaal niet groeide. Op miraculeuze wijze had Imi Taza de kudde weten te verplaatsen. Het was meteen duidelijk dat ze een heilige was.
Is een westerling ook pelgrim?
Of we als westerlingen die in de voetsporen van Marokkaanse pelgrims treden zelf ook pelgrims zijn? Het is een vraag die me als reisleider vaker gesteld wordt. Met die insteek ben ik er zelf nooit aan begonnen. Ik volg pelgrims vanuit een antropologische nieuwsgierigheid, vol respect, zonder oordeel. Als caminoganger vind ik het zelf wel een verrijking dat ik ander typen pelgrimages heb ervaren dan die gebruikelijk zijn ‘bij ons’.
Er spelen andere discussies. Marokkaanse pelgrims zijn voor 100% religieus bewogen. Strikt genomen heet een gelovige die naar een heiligdom gaat in het Arabisch overigens geen pelgrim, maar een bezoeker. De échte pelgrimages zijn voorbehouden aan Jeruzalem, Medina en Mekka.
Niettemin kun je bij Marokkaanse heiligdommen ook lieden van ver ontmoeten. Een keer kreeg ik bij het graf van ad-Djazouli brood van een groep Brits-Indische moslims. Uit enthousiasme dat ik daar ook was, als soort van levend bewijs dat iedereen de grote soefie eer komt bewijzen.
Waarzegster Khadija had al gezegd dat ik zou blijven reizen. Ook dat de Zeven Heiligen me altijd weer naar Marrakech zouden laten terugkeren, of ik nu wilde of niet, simpelweg omdat ik van ze was gaan houden.
Meer informatie over Mariëttes pelgrimsreis naar Marokko:
https://www.mirakelzreizen.nl/product/pelgrimsreis-marokko-wandelen-in-marrakech-en-het-atlasgebergte/
Geplaatst in Afrika, Fietsen & wandelen
Gelabeld met Pelgrimeren, Weetjes