Monniken aan de lunch in de pagode van Odambang, nabij Battambang, Cambodja

Feest in boeddhistisch klooster in Battambang

Wat een verrassing van mijn lokale gids Savet Vuth: een lunchbezoek aan het boeddhistische klooster ‘Vredige Pagode’ in Odambang. Het was Nieuwjaarsdag voor de Chinezen en omdat dat een volle-maanfeest is, is het ook een heilige dag voor boeddhisten.

Natuurlijk had ik Savet voor mijn aankomst in Battambang verteld over mijn bijzondere interesse in religieus erfgoed en rituelen. Dat hij daar zijn rondleiding behoorlijk voor had aangepast, wordt me pas goed duidelijk tegen het middaguur. Voor het zover is, zit mijn hoofd al vol verhalen. Neem hét symbool van Battambang, de zwarte man met de stok. Hij heeft een kolossaal standbeeld op een rotonde, iets buiten het centrum van de stad. Terwijl Savet er zijn tuktuk halthoudt, vertelt hij dat die zwarte man eerst een gewoon mens was geweest. Dat veranderde dramatisch tijdens een tocht in de jungle. Hij vond daar een stok die magische krachten bleek te hebben. Toen hij die begon te gebruiken, beschouwden mensen hem al snel als een heilige. Nadat hij tijdens een gevecht de stok naar zijn tegenstander had gegooid, verdween de stok echter en raakte hij zijn macht kwijt. Toch vereren mensen hem nog altijd. De stadsnaam Battambang verwijst zelfs naar het verhaal. Het betekent ‘verloren stok’ in het Khmer. Rond het beeld, gekleurd zoals de man uit het verhaal, lopen mensen af en aan. Rond zijn voeten ligt het vol offerandes, van bloemen tot hele gebrade speenvarkens. Een compleet buffet bijna. “Kleine snacks en drinken bij kleine problemen, hele speenvarkens bij grote problemen”, aldus Savet. Iedereen komt namelijk wel met wensen. De speenvarkens gaan trouwens mee terug naar de familie. Als de wierook na het bidden is opgebrand, mag dat. Ze zijn te duur om te laten liggen en het gaat om de spirituele intentie. Toevallig komen net twee mannen voorbij, een varken torsend. “Vandaag is het extra druk”, gaat mijn gids verder, “want het is Chinees Nieuwjaar. De Chinese Cambodjanen hopen met hun bezoekje een voorspoedig jaar te bevorderen.” Een oudere vrouw die schilderijtjes met een beeltenis van Battambang erop verkoopt, doet goede zaken.

Geestenhuisje

Het hoeft voor Cambodjanen geen speciale feestdag te zijn om de wezens aan gene zijde te voorzien van giften. Als Savet en ik een uurtje later door het dorp Odambang fietsen, komen de anecdotes over zijn leven hier los. Het begon in het traditionele houten huis waar hij opgroeide. Gelegen aan een van de vele zandpaadjes die door het dorp kronkelen, gelegen tussen het weelderige groen van bananenbomen en poelen met waterlelies. Het huis staat op palen, net als de meeste huizen in het dorp. Overdag houden de families zich beneden op, want het is er lekker open en koel, maar ‘s avonds slaapt iedereen boven. Grote aardewerken vaten op het erf dienen als waterreservoirs. Ik mis alleen een geestenhuisje. De huisjes zijn een vertrouwd fenomeen in Cambodja, maar voor Savets oude huis staat er geen. Waarom niet? “De een doet het wel, de ander niet. Het heeft niets met boeddhisme te maken.” De buurvrouw heeft wel een exemplaar staan. Na onze beleefde begroeting (Sok sa bai? Hoe gaat het met u?), vertelt ze me over het geestenhuisje. Rean preah phum heet het, een heiligdom voor de beschermgeest. Savet noemt het de god van het dorp. In het huisje staan een of twee poppetjes. Waar die precies voor staan, weet buurvrouw eigenlijk niet. Wel dat ze nuttig zijn om goede geesten aan te trekken en de kwade buiten de deur te houden. Met kleine offerandes van wierook en voedsel zou dat moeten lukken.

Op de fiets op het terrein van de pagode in het dorp Odambang, Cambodja
De ''Vredige Pagode' in het dorp Odambang, nabij Battambang, Cambodja

Pagode

Niet veel later fietsen we plots het terrein van een boeddhistische pagode op. Savet had me al eerder uitgelegd dat de Cambodjanen duidelijk onderscheid maken tussen pagodes en tempels. Pagodes zijn relatief nieuwe kloostercomplexen en tempels zijn oud, zoals die in het Angkor Wat Archeaological Park nabij Siem Reap. Vele van die oude tempels hebben een hindoeïstische oorsprong. De pagode van Savets dorp heet ‘Vredige Pagode’. We rijden direct aan op een veranda waar het oranje kleurt van monniken in hun traditionele gewaden. Het is nog vroeg, even na elven, maar de mannen, en ook wat kinderen, maken zich op voor de lunch. “Monniken eten maar twee keer per dag, een ontbijt en een lunch, en die lunch moeten ze altijd voor twaalf uur nuttigen”, verduidelijkt Savet. Hij loopt af op een lange man in gewone kleding, met bril. Het blijkt zijn vader te zijn, die hier vrijwillig meehelpt in de praktische organisatie van het klooster. Terwijl de monniken rond lage tafels de Anumodana Vidhi (een soort zegen voor de mensen en hun goede daden) aan het chanten zijn, wijst hij me een stoel in een rij langs de kant. Er zitten al mannen, vrouwen en kinderen, allemaal locals. Ik ben nog wat schuchter, maar niemand lijkt verbaasd over mijn komst. Ik ben meer dan welkom. Foto’s nemen? Ook geen bezwaar. Ik kijk wat om me heen. In het midden van het rechthoekige complex, ligt de gebedsruimte, schuin voor ons. Treden leiden naar de ingang. “Het is oud. Er is al een nieuwe ruimte, hierachter, maar dat is nog niet helemaal af.” Verderop in de tuin staat hier en daar een boeddhabeeld op een verhoging, rondom bevinden zich de kamers van de monniken, met kleine veranda’s ervoor en wasjes aan de lijn. De monniken doen een groot deel van hun eigen en gezamenlijke huishouden. De lokale gemeenschap van Odambang doet de rest. “De monniken en de dorpelingen kunnen niet zonder elkaar. Onze levens zijn verbonden.”

Nonnen en leken chanten met de handen gevouwen in de pagode van Odambang, Cambodja

Restjes eten

Het chanten van de monniken stopt. Voor hen staat een enorme hoeveelheid schalen en kommetjes met de lekkerste gerechten. Rijst, gemengde groenten, garnalen, om maar wat te noemen. Het water loopt je bijkans uit de mond. “Het is niet elke dag zo”, grinnikt Savet, “het is vandaag een boeddhistische heilige dag, want het is nieuwe maan. De monniken gaan dan net als op andere speciale dagen in de ochtend niet met hun bedelnap naar buiten om eten bij de mensen te verzamelen. De gelovigen komen het hen zelf brengen en extra rijkelijk, vanwege de speciale gelegenheid.” De monniken tasten toe, maar het chanten gaat door. Nu ze zelf de mond vol hebben, nemen de leken het van hen over, met de handen gevouwen in de lucht. Met hun gebeden spreken ze de hoop uit dat hun voorouders in het voedsel kunnen delen. Best indrukwekkend. De mannen eten geheel volgens de Cambodjaanse etiquette. Europeanen hebben de gewoonte om een bord vol te scheppen, met van alles wat uit het gebodene. Hier is dat ronduit onbeschoft. Savet had me een korte les in goede gewoonten gegeven: “Je hebt je kommetje met rijst en schept steeds een hapje uit één schaaltje bij je rijst. Dat eet je op en ga je door naar het volgende gerechtje. Zo proef je van alles wat. Het is niet inhalig, en garandeert dat er genoeg is voor iedereen.” Dat is er sowieso vandaag. Wanneer de monniken vertrekken van hun tafels ogen die nog altijd vol. Tijd voor de niet-monniken om aan te schuiven bij alles wat over was. Ook ik mag van de restjes eten.

Leken eten de restjes van de lunch van monniken in de pagode van Odambang, Cambodja

Kleermakerszit

Terwijl ik bij Savet, zijn vader en andere mannen aan tafel eet, zitten andere vrouwen verderop bijeen. Savet noemt ze gemakshalve nuns, maar vrouwelijke religieuzen als gelijkwaardige tegenhanger van monniken bestaan officieel niet in Cambodja. Alle vrouwen die meedraaien in het klooster heten in de volksmond dounji, ‘grootmoeder’ in het Khmer. Velen hebben hun hoofd kaalgeschoren en dragen een donkere omslagrok en witte blouse, maar dat hoeft niet. Ze zijn ongetrouwd of weduwe, wonen veelal in een gewoon huis binnen de dorpsgemeenschap – Savets buurvrouw is bijvoorbeeld een dounji – en komen alleen naar de kloosters om zich spiritueel te verdiepen en de monniken te bedienen. Zij zetten vandaag het eten op tafel en doen straks de afwas. Ze hebben verre van dezelfde status als monniken. Het weerspiegelt de weinig begerenswaardige positie van vrouwen en meisjes in de Cambodjaanse samenleving, aldus Sevat. Ze hebben doorgaans weinig mogelijkheden om zich te ontwikkelen. Wij zitten met zijn allen comfortabel op krukjes rond de tafels, maar was dat niet het geval geweest dan had onze zithouding ook de verschillen in maatschappelijke status uitgedrukt. Ouders en ouderen moet altijd respect worden betoond. Meisjes en vrouwen doen dat tijdens het eten altijd met benen zijwaarts naar achteren gevouwen, nooit in kleermakerszit. Mannen kunnen dit onderling wel doen, maar ook weer niet tegenover monniken. Religieuzen hebben een hoge status, althans, de mannen. Ik ben blij met de kennis die Savet deelt. Zo behoedt hij me voor stommiteiten, ongepast gedrag binnen de context.

Vrouwen brengen eten en drinken bij de monniken van de pagode in Odambang, Cambodja

Hindoeïstische god

De vaat hoef ik dus niet te doen. Savet heeft wat beters voor me geregeld: een gesprek met een van de monniken, Choutly Det, een vriendelijke, forse man met bril. We schuiven aan rond een stenen tafeltje onder een boom. Ik mag hem alles vragen. Savet gaat voor me vertalen. Net weg uit Vietnam was ik vooral geïnteresseerd in het Theravada-boedddhisme, een van de oudste boeddhistische scholen. Van boeddhistische Cham (een etnische minderheid) in de Vietnamese Mekong Delta had ik al begrepen dat ze strenger in de leer zijn dan de aanhangers van het Mahayana-boeddhisme, de school die dominant is in Vietnam. De devotie zou uitsluitend Boeddha en zijn leer betreffen. Ik vertel de monnik over mijn bevindingen en dat ik in Angkor Wat toch ook gelovigen ben tegengekomen die zegen met water en armbandjes van monniken kwamen vragen of hun zorgen neerlegden voor een hindoeïstische god, binnen én buiten het complex. Natuurlijk weet hij daarvan, maar het heeft allemaal geen pas, volgens hem. Waarom doen mensen dit? Wat willen ze ermee bereiken? Dingen vragen heeft geen zin. Het enige waar je je als boeddhist mee bezig moet zijn, is jezelf. Door de basisregels te volgen (zoals afzien van drinken en seksueel wangedrag) kun je jezelf en je karma verbeteren. Ook goede daden zoals respect betonen aan monniken en steunen van het kloosterleven helpen daarbij. Ik had het net nog voor mijn neus gezien. Terwijl de monniken al aan het eten waren, waren eerst twee vrouwen en later een rijk stel met een dikke auto nog eten en drinken komen brengen. De eerste twee hadden nog bij de monniken neergeknield en een had een gebed voor ze gepreveld.

Monnik Choutly Det in Odambang, Cambodja, beantwoordt vragen over het boeddhisme

Kindmonniken

Buitengewoon respect voor monniken is op zijn plaats, is het algemene idee in Cambodja. Allereerst is hun opleiding is niet mals en hoe verder ze daarmee komen hoe meer gedragsregels er zijn waaraan ze zich moeten houden. Honderden zijn het er op een gegeven moment. Zij eten maar twee keer per dag, in de vroege ochtend en voor twaalf uur ‘s middags. Dat is naast het niet mogen aanraken van vrouwen een bekende regel. Luisteren naar wereldse muziek is ook taboe. Al deze regels zijn nodig om focus te houden op devotie en studie. Wie verder wil met zijn studie kan dat elders, buiten de eigen pagode, in een speciaal boeddhistisch instituut doen, maar de mannen hoeven niet per se een studie in religieuze richting te kiezen. Ze kunnen ook bouwkundig ingenieur willen worden, bijvoorbeeld, en dan in de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh gaan studeren. Op deze manier krijgen ook jongens uit arme milieus kans op goed en (deels) gratis onderwijs. Het is een van de redenen om een kind bij een klooster onder te brengen. Daarbij scheelt het weer een mond om te voeden. Het is niet zo dat het kind in het klooster daarmee levenslang vastzit. Jonge monniken kunnen uittreden wanneer ze willen, iedereen eigenlijk, begrijp ik. Mannen die op latere leeftijd intreden zijn er ook, vertelt Sevat me later. De aannemer die zijn homestay had gebouwd bijvoorbeeld. Hij was ingetreden na het overlijden van zijn vrouw en de coronaperikelen. Toch treden er nu wel minder monniken in dan vroeger. Het Rode Khmerbewind (1975-1979) had ook jarenlang belet dat kloosters überhaupt konden functioneren. Religie werd verboden. Pagodes gingen dicht en tienduizenden monniken lieten het leven, werden gedwongen te werken op het land of zelfs te trouwen. Meisjes hebben pech. Die kunnen doorgaans niet in kloosters terecht, mochten zij dat willen. De nonnen hier schoolden zichzelf, door te lezen en door dingen te onthouden die ze in het kloosters tijdens de gebedsdiensten en ceremonies opvingen.

Rijstvelden

Monniken worden ook hoog geacht, omdat ze een belangrijke rol vervullen binnen de gemeenschap. Daarbij gaat het niet alleen om onderwijs voor jongens, maar ook om rituelen en ceremonies tijdens boeddhistische feestdagen en tal van gebeurtenissen in het leven van de mensen zoals geboorte en trouwen. Wie komt te overlijden, wordt in een stupa bijgezet op het terrein van de pagode. Na het gesprek met de monnik wijst Sevat me op de gemeenschappelijke stupa, voor families die zich geen eigen stupa kunnen veroorloven. Vele van zijn familieleden staan er in urnen op schapjes bijeen. Hij vertelt over zijn tante al weet hij niet precies welke urn van haar is. Toen ze was overleden, had hij zich drie dagen lang als monnik gekleed. Hij sliep wel thuis, maar het was een soort gebaar aan zijn tante geweest dat er goed afscheid van haar was genomen. Een respectbetoon waardoor haar geest gerust kon zijn. Ze had nogal wat voor haar kiezen gehad tijdens haar leven. Haar man was militair geweest en was onder het schrikbewind van de Rode Khmer vermoord. Net als Savet kan iedere jongen of man kortere tot langere tijd monnik zijn, tot de Cambodjaanse koning Norodom Sihamoni toe. Sihamoni vervulde drie maanden die rol. Bij het verlaten van de pagode wijst Savet nog op de oranje gewaden die her en der aan lijntjes te drogen hangen. De doeken van de monniken lijken effen vlakken, maar zijn dat niet. De naden in de stof markeren vierkante en rechthoekige vlakken. Ze verbeelden de rijstvelden van Cambodja waarop ze zelf niet mogen werken. Zou iemand de stof willen gebruiken, dan kan dat niet. De afkomst uit een klooster is onmiskenbaar. Alleen daar hoort het thuis. Aangekomen bij het nieuwe huis van Savets familie en dat van zijn ouders zie ik daar toch een geestenhuisje staan.

PRAKTISCH

Wil je ook met Savet Vuth op pad in Battambang, bekijk dan zijn website The Real Cambodia voor diverse opties én een verblijf in zijn Odambang Village Homestay. Speciale wensen of interesses kun je altijd kenbaar maken. Stuur hem eenvoudig en vrijblijvend bericht. Savets Engels is uitstekend. Doe hem de groeten van mij! 😉

Geplaatst in
Gelabeld met ,