Angkor Archaeological Park – Small Circuit
Met een zwak voor religieus erfgoed, van welke denominatie ook, dacht ik ‘kom maar op met die Cambodjaanse tempels van het Angkor Archaeological Park’. Ze zijn alleen een tikje overweldigend, zelfs voor mij. Angkor Wat, het grootste religieuze monument ter wereld, stemt direct nederig en dan heb je de rest van het park nog. Waar begin je in hemelsnaam met de sightseeing?
Gelukkig zijn er tuktukchauffeurs annex gidsen die beduusde bezoekers in Cambodja bijstaan. Via via trof ik Sok Lin, supervriendelijk en geduldig. Met hem reed ik twee dagen door het Angkor Archaeological Park, rondje voor rondje. Dag één zouden we het ‘Small Circuit’ doen, de centrale cluster van tempels in het park, dag twee het ‘Grand Circuit’ langs meer verspreide tempels. Elke tempel heeft iets eigens, ontdekte ik al snel, en dat werd genieten. Ga je mee op de eerste dag?
Angkor Wat
Natuurlijk begint de sightseeing bij Angkor Wat, de allerbekendste tempel. Angkor Wat is met 162 hectare ‘s werelds grootste religieuze monument en dit heilige oord wilde ik net als vele bezoekers het liefst bij zonsopgang beleven. Iedereen neemt zijn foto’s van de tempel – met reflectie in de poel. Zelfs bij een tikje bewolkt weer was de ervaring adembenemend. Angkor Wat staat er zo onverschrokken, al eeuwenlang, midden in de natuur. Wat is de mens klein! Je snapt waarom het ook wel het achtste wereldwonder heet. Is de zon eenmaal daar kun je in nog relatieve rust van de tempel gaan genieten. Je bent daarmee gemakkelijk een paar uur zoet.
STEEN VOOR DE GODEN
‘Angkor Wat’ betekent in modern Khmer ‘tempelstad’. Het complex maakte deel uit van de stad Angkor waarvan de bouw circa 889 begon om al snel het politieke, religieuze en sociale centrum van het Khmerrijk, ooit het machtigste van Zuidoost-Azië, te worden. Op zijn hoogtepunt kende de stad bijna een miljoen inwoners. Waarom we vandaag de dag alleen tempels en andere sacrale bouwwerken in Angkor en de rest van het Angkor Archaeological Park zien heeft alles te maken met de geloofsideeën van de Khmer. Huizen, openbare gebouwen en paleizen werden allemaal gebouwd van hout. Alleen de goden mochten in stenen onderkomens verblijven. Die bleven door de eeuwen overeind, de rest is vergaan. De Khmer waren in oorsprong hindoes, maar latere dynastiën zorgden voor een omwenteling richting boeddhisme. Het Khmerrijk ging in de 15e eeuw ten gronde, door oorlog, maar waarschijnlijk ook door droogte.
Angkor Wat bevindt zich op een terras boven de voormalige stad Angkor. Da’s net zo min toeval als de hoogbouw van de tempel zelf. Een dergelijke tempelberg is niet uniek; je komt tempelbergen ook elders in het Angkor Archaeological Park tegen. Wat Angkor Wat onderscheidt zijn de drie vierkante boven elkaar geplaatste galerijen, het summum van de hoog klassieke stijl van Khmerarchitectuur. Hoe dan ook vormt het net als andere tempelbergen een aardse voorstelling van het hindoeïstische universum. Het verbeeldt de berg Meru, de heilige verblijfplaats van de oude goden (deva‘s). In het centrum van Angkor Wat staat een groep van vijf torens, de vijf toppen van de berg. Om de middelste en hoogste staan de vier kleinere pieken, op hun beurt begrensd door continenten (de lagere binnenplaatsen), de muren (de bergketens rondom) en de oceanen (de slotgracht). Die enorme gracht, een rechthoek van 1,5 bij 1,3 kilometer, kom je vanzelf tegen als je op Angkor Wat komt aanrijden.
De 3,6 kilometer lange buitenmuur erachter passeer je uitsluitend te voet, richting balustrades met zevenkoppige naga‘s, mythische slangen, die dienen als symbolische brug waarover mensen het domein van de goden kunnen bereiken. Niet dat iedereen zomaar overal in de tempel mocht komen. Leken kregen alleen toegang tot het grondniveau, hoe hoger in de tempel, hoe exclusiever voor geestelijken het werd. Voor het complex maar ook erbinnen liggen bibliotheken, losse gebouwen in het groen.
Waarom het complex zo groot moest? De Cambodjaanse koningen werden weliswaar als goddelijk beschouwd, maar niets menselijks was hen vreemd. Stuk voor stuk probeerden ze hun voorgangers af te troeven met tempels die almaar uitgestrekter, groter en perfecter in symmetrie moesten zijn. Hoewel het verhaal gaat dat vroeger sommigen geloofden dat de de tempel in één dag (of één nacht) gebouwd werd door een goddelijke architect op verzoek van de hindoeïstische god Krishna, was Suryavarman II (1112–1152) de wereldse opdrachtgever van Angkor Wat. Hij verenigde Cambodja en breidde de Khmer-invloed uit over het grootste deel van het vasteland van Zuidoost-Azië. Anders dan eerdere koningen die de hindoegod Shiva waren toegedaan droeg hij Angkor Wat, zijn staatstempel, op aan Vishnu, de beschermgod. In tegenstelling tot de meeste andere Angkor-tempels is Angkor Wats ingang gericht op het westen, niet op het oosten. Die keuze kan verband houden met Vishnu, die met de westelijke windrichting wordt geassocieerd.
Angkor Wat bestaat voornamelijk uit zandsteen. Voor de miljoenen tonnen blokken die nodig waren voor de bouw moest zandsteen uit een groeve veertig kilometer verderop over water aangevoerd worden. Het is maar een van de mirakels van Angkor Wat. In 1177 werd de stad Angkor geplunderd door vijand nummer één van de Khmer, het Koninkrijk Champa. Tegen het einde van de twaalfde eeuw veranderde Angkor Wat geleidelijk in een boeddhistische tempel.
Bas-reliëfs
Stenen trappen leiden naar de onderste galerij van Angkor Wat. Daar vind je om de buitenmuren van het complex een serie bas-reliëfs van in totaal maar liefst 800 meter. Je behoort ze feitelijk tegen de klok in te bekijken om de afgebeelde verhalen, voornamelijk episodes uit de hindoeïstische epen de Ramayana en de Mahabharata, het beste te begrijpen. Omdat dat tegen de klok in ‘lezen’ van zulke decoraties binnen het hindoeïsme niet gebruikelijk is, ontstond het idee dat koning Suryavarman Angkor Wat bedoelde als zijn funeraire tempel en praalgraf. Tijdens brahmanische begrafenissen vinden rituelen ook in omgekeerde volgorde plaats. In de centrale toren van Angkor Wat werd bovendien een rechthoekig vat gevonden dat mogelijk een sarcofaag was.
Angkor Wat dankt zijn faam aan de talrijke steengesneden decoraties, maar het is volstrekt onmogelijk bij elk detail te blijven stilstaan. Pak hier beneden eenvoudigweg een paar van de bekendste afbeeldingen mee. Die zijn gemakshalve ook voorzien van informatiepanelen. In de zuidelijke galerij vind je bijvoorbeeld de enige quasi-historische scène, de processie van koning Suryavarman II, de bouwer van Angkor Wat, gevolgd door de 32 hellen en de 37 hemelen uit het hindoeïsme. In de noordwesthoek toont de westelijke galerij het Gevecht van Lanka uit de Ramayana, waarin de god Rama de demonenkoning Ravana in de stad Lanka verslaat. Al dan niet heilige dieren zoals eenhoorns, griffioenen, gevleugelde draken en olifanten figureren op alle wanden.
Vanaf het tweede niveau van Angkor Wat worden de muren versierd met devata‘s (mannelijke of vrouwelijke goden die specifiek gebonden zijn aan bepaalde plaatsen of menselijke activiteiten), alleen of in groepen van vier. Over het hele Angkor Wat-complex zijn maar liefst 1796 afbeeldingen van devata’s gevonden. Hun enorme verscheidenheid van het haar, hoofdtooien, kleren, posities, juwelen en decoratieve bloemen zijn waarschijnlijk gebaseerd op de dracht die gangbaar was in de Angkorperiode. De apsara‘s (onsterfelijke, hemelse danseressen) prijken vooral als decoratieve motieven op pijlers en muren. Al met al zijn er nauwelijks oppervlakken in Angkor Wat, tot op de daken toe, die ongekerfd zijn gebleven.
Al dwalend werk je jezelf langzaam door dit mythologische stripboek naar boven, naar de centrale toren, die 31 meter boven het derde en hoogste niveau – Bakan – verrijst, en voor eenheid in het geheel zorgt. Het bezoek aan deze galerij is strak gereguleerd met een maximum duur van vijftien minuten. Een uiterst steile trap voert je erheen. De zeer steile trappen moeten je doen beseffen hoe moeilijk het is om naar het koninkrijk van de goden op te stijgen.
Monniken
Al sta je midden tussen de toeristen, boven op Bakan is het vooral aardig om de gelovige locals te volgen. Vier boeddha’s kunnen ze aandoen. Ze staan in aparte nisjes in de vier windrichtingen rond de toren. Oorspronkelijk stond hier waarschijnlijk een standbeeld van Vishnu centraal, maar dat veranderde toen theravada-boeddhisten Angkor Wat overnamen.
Werk je jezelf langzaam weer naar het laagste niveau van Angkor Wat dan passeer je zeker monniken. Bezoekers die bij hen neerknielen zegenen ze met een waterkwast of ze binden ze een rood touwtje om de pols. Vele boeddhabeelden staan in de galerijgangen rondom, oude en ook schijnbaar nieuwe, naakt of gewikkeld in een doek, al dan niet voorzien van offerandes zoals bloemen en wierook. Ze behoren tot het kruisvormige klooster Preah Poan (Hal der Duizend Goden) dat de eerste buitenste galerij met de tweede omheining verbindt. Je vindt er veel inscripties die goede daden van pelgrims beschrijven, de meeste geschreven in het Khmer, maar ook in het Burmees en Japans. Het klooster bakent vier kleine binnenplaatsen af die oorspronkelijk misschien gevuld waren met water.
Het alleraardigst vind ik uiteindelijk het grote achtarmige Vishnubeeld in een ruimte helemaal beneden, bij de westelijke poort. Aan het einde van de dertiende eeuw was zijn hoofd vervangen door eentje van Boeddha, maar tijdens restauratiewerkzaamheden in 2000 is Vishnu terug in zijn oorspronkelijke staat gebracht. Mensen bidden nog altijd voor hem en vragen om zegening en bescherming, maar er is hier meer aan de hand. Eén keer per jaar, op de derde dag van de wassende maan in de hindoeïstische maand Maagha (eind januari-begin februari), vindt een groot ritueel (Laeng Ta Reach of Laeng Meak) rond Vishnu plaats. Interessant om te gaan kijken als je precies op het goede moment in de buurt bent! Gelovigen komen massaal bijeen om offers (van bloemen tot varkenshoofden) te brengen en te bidden voor welzijn en geluk. De jaarlijkse ceremonie markeert ook de afsluiting van de rijstseizoencyclus. Vishnu fungeert hier niet alleen als hindoeïstische god, maar ook als beschermer van de specifieke regio, geheel in lijn met de traditie van beschermgeesten of -goden (neak ta) in Cambodja. De locals noemen Vishnu dan ook Ta Reach, ‘koning van de voorouders’.
Angkor Wat is zo in de rituele praktijk nog altijd van alles wat: deels (post-)animistisch, deels hindoeïstisch, deels boeddhistisch. Het is een combi die zich door het hele Angkor Archaeological Park blijft herhalen. Bijzonder is dat Angkor Wat als enige tempel in de omgeving nooit volledig verlaten werd en een belangrijk religieus centrum bleef. Het werd zelfs hét symbool van Cambodja en staat op de nationale vlag.
Bayon in Angkor Thom
Na Angkor Wat bezoek je doorgaans het een paar kilometer noordelijker gelegen Angkor Thom. Angkor Thom is de naam van de laatste grote hoofdstad van het Khmerrijk en besloeg zo’n 10 vierkante kilometer. De stad was ommuurd en de poorten in de vier windrichtingen zijn zeker een stop waard. Boven elke poort staat het imposante gezicht van de bodhisattva Avalokiteshvara. Voor de poorten liggen nog bruggen over de gracht, die minstens zo’n indruk maken. Op elke brug staan links 54 asura‘s (demonen) en rechts 54 deva‘s (of wat van beide groepen over is). Denk je in eerste instantie (net als ik) dat de beelden gewoon decoratief de brugleuning ophouden? Nee! Het hele tafereel staat voor ‘Het Karnen van de Oceaan van Melk’ (Samudra Manthana), een befaamde hindoeïstische mythe waarin de goden en demonen onder leiding van de hindoegod Vishnu de oerslang Vasuki gebruiken om de oceaan van melk te karnen.
Even voorbij de poorten ligt het uit 1181 stammende Bayon. Het is veruit de meest magnifieke en bekendste tempel van Angkor Thom. Centraal gelegen was het de staatstempel van koning Jayavarman VII (1181-1219). Hij herstelde het Khmerrijk na de verovering van Angkor. Anders dan zijn voorgangers en nakomelingen was deze koning boeddhist en liet hij naast Bayon nog vele andere boeddhistische tempels bouwen. De 54 gotisch aandoende torens van Bayon zijn elk voorzien van vier immense breed glimlachende gezichten van (weer) bodhisattva Avalokiteshvara, 216 in totaal dus. Geen wonder dat het ook wel de ‘gezichtentempel’ heet. Je krijgt als bezoeker of pelgrim alleen wel het idee dat je altijd in de gaten gehouden wordt, overal priemen de ogen. Daar beginnen de mooie verhalen over de gezichten.
Mijn gids Sok Lin vertelde me dat wel gedacht wordt dat de gezichten feitelijk het gelaat van de koning voorstellen. De koning kon zo de onderdanen tot in de verste uithoeken in de gaten en onder controle houden. Maar de koning moest ook zijn grotendeels hindoeïstische bevolking tevreden houden. Dus was het gezicht misschien ook wel van Brahma, de hindoeïstische hoofdgod met vier gezichten. Misschien klopt elk verhaal wel en was koning Jayavarman gewoon politiek slim en diplomatisch. De getallen en cijfers zouden ook bewust gekozen zijn. 54 staat wellicht voor de leeftijd van de koning ten tijden van de oplevering van de tempel. Of misschien voor het aantal provincies van zijn rijk. Tel je bovendien de cijfers in alle getallen (54 en 216) op dan kom je altijd uit op 9, een heilig cijfer in een belangrijk deel van Zuidoost-Azië. Het getal 54 kwamen we ook tegen op de bruggen met demonen en goden.
Het achtvoudige pad
De versierselen aan de tempel houden niet op bij de gezichten. Ruim een kilometer bas-reliëfs met meer dan 11.000 mensfiguren verbeelden het dagelijkse leven in Cambodja zo’n negen eeuwen terug. Handig voor het volk dat niet kon lezen maar waarop de heerser toch indruk wilde maken. Van veldslagen tot het circus, van alles kom je er tegen. Hindoeïstische en boeddhistische elementen blijven zich afwisselen. Zo is de heuvelbouw van Bayon typisch voor hindoeïstische tempels, maar de acht ingangen in de ronde centrale toren staan symbool voor de acht spaken van het boeddhistische wiel, het achtvoudige pad. Daarbij staan er nog boeddhabeeldjes in de niches.
Baphuon
Baphuon heet de tempel iets ten noordwesten van Bayon. Vanaf Bayon wandel je er zo heen, deels over een smalle stenen brug. De Baphuon, ook wel ‘gouden berg’ genoemd, is gebouwd op een kunstmatige heuvel, da’s weer even klimmen. De tempel bestaat uit drie lagen en zit vol fijn steensnijwerk. Oorspronkelijk een typische hindoetempel, opgedragen aan Shiva, werd het later een theravada-boeddhistische tempel. Een liggende Boeddha zou ooit aan de westzijde een plaats hebben gekregen, maar daar is nu niets meer van te zien.
Recent maakte Baphuon nog naam als ‘s werelds grootste driedimensionale legpuzzel. Voor aanvang van de burgeroorlog in Cambodja 1970 had een team archeologen Baphuon zorgvuldig uit elkaar gehaald, maar hun documenten werden vernietigd onder het Rode Khmerbewind. Na de oorlog moesten experts de 300.000 stenen zonder aanwijzingen weer op hun plaats zien te krijgen. Na zestien jaar was de klus geklaard. Pas in 2015 ontdekten Franse archeologen dat de Baphuon de hoofdtempel van koning Suryavarman I (1010–1050) was geweest. De tempel grenst aan de zuidelijke omheining van het koninklijk paleis van Angkor Thom en daar ging mijn wandeltocht eenvoudig verder. Toegegeven, een diehard toerist. 😉
Phimeanakas-tempel
Voorbij de pittoreske passage door de omheining van het koninklijk paleis ligt Phimeanakas, opnieuw een hindoeïstische bergtempel. Hij is erg vervallen, maar te midden van het bos en nabij waterpartijen is het aangenaam toeven. Daarbij is er een mooi verhaal rond Phimeanakas, de ‘hemelse tempel’. Ooit zou er een gouden toren boven op de tempel hebben gestaan waarin een naga (mythische negenkoppige slang) woonde. Elke avond klom de koning naar de toren om daar even bij de naga te verblijven. Op die momenten was de naga vrouw, of beter: een prinses. Was de koning bij de vrouw, dan mocht niemand bij hen in de buurt komen, ook de koningin niet. Als de koning de ontmoeting ooit oversloeg, zou dat rampspoed voor het land betekenen, als de naga dat deed, was dat een teken dat hij snel zou sterven. Hoe dan ook begon koning Rajendravarman in de 10e eeuw met de bouw van Phimeankas-tempel en maakte Suryavarman I hem af.
Olifantenterras (Terrace of the Elephants)
Tegen (late?) lunchtijd ben je nog altijd binnen de stad Angkor Thom en heb je wellicht nog puf om even een blik te werpen op het olifantenterras, eenvoudig herkenbaar aan zijn rij grote olifantenbeelden. Dit 350 meter lange terras hoort bij de Phimeanakas-tempel en was vroeger in gebruik als een uitzichtplatform voor openbare ceremonies. Van hieruit bekeek koning Jayavarman VII zijn leger na een overwinning voorbijtrekken, grote parades met militairen, paarden en olifanten. De bas-reliëfs op de steunmuren geven daarvan een indruk. Het olifantenterras vormde ook de aanloop naar de audiëntiezaal van de goddelijk geachte koning.
Terras van de Leprakoning (Terrace of the Leper King)
Dit laat 12e-eeuwse terras, gebouwd door Jayavarman VII, de koning van Bayon, ligt direct noordelijk van het olifantenterras, er pal naast. Bovenop zit een naakt seksloos beeld. Het beeld werd leprakoning genoemd, omdat het zo verkleurd en begroeid met mos was dat het deed denken aan een lepralijder. Daarbij wordt het geassocieerd met een legende over de Angkoriaanse koning Yasvarman I die aan lepra leed.
Mooi zijn de voorste steunmuren van het terras met minstens vijf rijen van fijne steensnijwerk. Aan de zuidzijde van het terras is de ingang naar een corridor met nog meer snijwerk.
Ta Prohm
Ta Prohm, circa een kilometer ten oosten van Angkor Thom, is net als Angkor Wat en Bayon een graag geziene tempel. De enorme wortels van oude hoge bomen hangen er over muren en door ramen. Omdat de natuur er aan de winnende hand lijkt, heet het ook wel de jungletempel. Of de Tomb Raidertempel, naar de film Lara Croft: Tomb Raider, met Angelina Jolie, waarvan het deels het decor vormt. De ruïnes doen door al dat groen en halfschaduw enorm mysterieus en pittoresk aan.
Vanaf 1186 gebouwd als mahayana-boeddhistisch klooster gewijd aan de moeder van koning Jayavarman VII heette het oorspronkelijk Rajavihara (Koninklijk Klooster). Het is een vlakke tempel en zoals de meeste Khmertempels gericht op het oosten. In het hele complex woonden zo’n 12.500 mensen. Ta Prohm, de huidige naam, is Khmer voor ‘voorouder Brahma’.
Door verval en overwoekering is het voor de bezoeker niet zo eenvoudig de structuur van het geheel van torens, gesloten binnenplaatsen en nauwe gangen te doorgronden. Vijf rechthoeken van muren omsluiten een centraal heiligdom met het stenen gezicht van Prajnaparamita, de personificatie van wijsheid, gemodelleerd naar de moeder van de koning. Opvallend is de Hal van de Dansers en de rijkelijk bewerkte poorten (gopuras) op de vier windrichtingen. Vergeleken met de andere tempels zijn er relatief weinig bas-reliëfs, die verhalen uit de boeddhistische mythologie of mediterende monniken verbeelden.
De restauratie bestaat uit het tegenhouden van verder verval en het behoud van veiligheid. De bomen blijven waar ze zijn vanwege het pittoreske gehalte. Daarmee is Ta Prohm de enige tempel binnen het Angkor Archaeological Park waarvoor dit zo besloten is.
Phnom Bakheng
Het is even een klimmetje naar de Phnom Bakheng-tempel, boven op de gelijknamige heuvel, 400 meter zuidwaarts van Angkor Thom, maar dan heb je ook wat. Het is de klassieke afsluiter van een dag in het Angkor Archaeological Park, want het uitzicht is er subliem. Angkor Wat aan de ene kant en Tonlé Sap, het grootste zoetwatermeer van Zuidoost-Azië aan de andere kant, met tussendoor rijstvelden en bossen.
Bij helder weer moet de zonsondergang er prachtig zijn, maar na een halve dag regen tijdens mijn trip was het vooral heiig. Toch vond ik deze tempelheuvel een van de mooiste plekken in het park. De tempel is twee eeuwen ouder dan Angkor Wat, gebouwd door Khmerkoning Yasovarman I (889-910), oorspronkelijk weer hindoeïstisch en opgedragen aan de god Shiva. Hij ligt al hoog op een heuvel, maar met vijf lagen en zeven niveaus reikt het bouwwerk nog verder in de hemel.
Boeddha liet er volgens zeggen ook een enorme voetafdruk achter en die is nog altijd te zien, op het terrein onder aan de tempel. Redenen genoeg voor een pelgrimage en de site is dan ook extra populair onder locals. De jungle versterkt ook zeker de magie ervan. Opvallend zijn ook het grote standbeeld van een koe en een kleinere van een hindoeïstische kluizenaar (met baard).
LET OP! Om te voorkomen dat er tegen zonsondergang drommen toeristen boven op de Phnom Bakheng-tempel staan, is er een quotum van 300 personen ingesteld. Wil je per se bij die zonsondergang zijn, dan wordt aangeraden om al om 16 uur ter plekke te zijn.
PRAKTISCH
- Het is altijd belangrijk om als bezoeker van religieuze sites de gedragsregels te kennen. Angkor Wat en andere tempels zijn nog altijd sacrale plekken voor vele Khmer, die erheen komen voor het uitvoeren van rituelen, het opzeggen van gebeden, het branden van wierook of het plaatsen van bloemen. Van buitenstaanders wordt respect verwacht. Overal in het Angkor Archaeological Park staan borden waarop puntsgewijs wordt uitgelegd wat dit betekent: bedekkende kleding, zacht praten en geen foto’s van monniken zonder hun toestemming. Geen rocket science.
- Het Angkor Archaeological Park (AAP) is zo uitgestrekt en de dagen veelal warm dat het inhuren van een tuktukchauffeur de meest ideale vervoersoptie is. Vanuit Siem Reap (ruim tien kilometer zuidwaarts) kom je langs de Angkor Pass Ticket Counters waar je een- of meerdaagse entreekaartjes voor het AAP koopt. Je chauffeur maakt je razendsnel wegwijs. De tuktukmannen (of -vrouwen) bieden allemaal het Small Circuit en het Grand Circuit aan. Afhankelijk van je tijd en voorkeuren kun je daar in overleg eenvoudig van afwijken. Ook ik vinkte niet elke tempel af. Wees duidelijk over wat je wel en niet wilt zien of laat de route lekker aan de chauffeur over. Ik was erg tevreden over Sok Lin (WhatsApp +855-12556908). In principe geen gids gaf hij toch bij elke stop korte uitleg over de plek. Meer dan voldoende wat mij betreft, om niet helemaal te gaan duizelen.
- Een bezoek aan het Angkor National Museum in Siem Reap vormt een uitstekende inleiding op je bezoek aan het Angkor Archaeological Park. Zo begrijp je bijvoorbeeld meer van alle symboliek waarmee het complex omgeven is. Zelf bezocht ik het museum na mijn tochten door het park, bij wijze van nazorg. 😉
- Accommodatie vind je niet in het park. Daarvoor moet je in Siem Reap zijn. Een aanrader is het Hotel Sala Baï, onderdeel van een hotelschool, gerund door een NGO. Hier krijgen lokale jongeren de kans een vak in de horeca te leren. Restaurants die ook maatschappelijke doelen dienen zijn SPOONS Café & Restaurant en Tevy’s Place. In het Angkor Archaeological Park zijn voldoende kleine restaurantjes waar je overdag voor je ontbijt en lunch terecht kan. Je chauffeur kent ze allemaal. Leuk is een biertje te nemen met Angkor Wat in het logo. Heb je toch een beetje idee van abdijbier. 😉
- Wil je echt traditionele ikatsouvenirs mét ook religieuze symboliek daarop dan is een bezoek aan het Institute for Khmer Traditional Textiles (IKTT) een must. Niet goedkoop, maar je hebt dan wel topkwaliteit in handen én je steunt de lokale ambachtslieden. Het instituut heeft een winkel in het centrum van Siem Reap, aan de 10a The-Lane.